Elke dag krijgen 155 bestuurders een tijdelijk rijverbod omdat ze onder invloed van drank of drugs hebben gereden. En alsof dat nog niet erg genoeg is, blijken de vastgestelde feiten steeds erger te worden. De conclusie is, alle campagnes en controles ten spijt, even simpel als onaanvaardbaar: we vinden drinken en rijden nog steeds heel normaal. Op 8 augustus jl gaf VIAS in La Meuse aan dat één op vijf gecontroleerde chauffeurs de grens van 1,8 promille overschrijden.

“Als het op mensenlevens aankomt, mag de lat iets hoger liggen”, zei Geert Noels afgelopen weekend in De Tijd, naar aanleiding van het – voor alle duidelijkheid niet-alcoholgerelateerde – ongeval op de E34 in Maldegem dat een familietragedie veroorzaakte. Daarbij haalt hij aan dat de maatschappij nog te vaak de individuele vrijheid opwerpt als dam tegen al te strenge regulering, ook op het vlak van alcohol achter het stuur. En hoewel hij daar een punt heeft, riskeren we de bal volledig mis te slaan als we die zeer reële dualiteit tussen harde maatregelen en de individuele vrijheid uit het oog verliezen. Alleen in geval van een goed evenwicht zullen maatregelen effectief een duurzame gedragsverandering teweegbrengen.

Neem nu het vaak terugkerende pleidooi voor 0,0 promille: wie rijdt, mag geen druppel alcohol meer in het bloed hebben. Op het eerste zicht een nobel streven, maar bestaat daar een draagvlak voor? Zo’n regel wordt niet alleen een enorme rem op het uitgaansleven, je kan je ook afvragen of hij wel fair is. En al helemaal of hij na te leven is. Moeten we op restaurant dan dat heerlijke stoofvlees met geuze aan ons laten voorbijgaan? Moeten we na het eten van enkele Mon Chéri-chocolaatjes een uur wachten eer we mogen rijden omdat de grens op 0,0 promille ligt en niet op 0,5 promille?

Engelbewaarder

Er zijn andere pistes die het bekijken waard zijn, zoals het alcoholslot. Vandaag wordt dat door rechters opgelegd aan recidivisten, een goede zaak. Maar wanneer bekijken we eindelijk eens grondig de mogelijkheid om zo’n slot standaard te voorzien in alle nieuwe wagens, los van recidive? Daarmee schakelen we immers een fundamentele oorzaak van dronken rijden uit, namelijk de individuele menselijke overschatting. Want wie gedronken heeft, dénkt immers vaak dat hij of zij nog prima kan rijden. En zal door zijn omgeving meestal niet worden afgeraden om nog te rijden. Ook dat is een pijnlijke realiteit.

Met een alcoholslot beschikken deze mensen over een nuchtere engelbewaarder. Eentje die hen niet alleen verbiedt te rijden als ze meer dan 0,5 promille in je bloed hebben, maar die hen tegelijk ook doet beseffen dat ze zichzelf verkeerd hebben ingeschat. Iets wat ze volgende keer dus willen vermijden. En beter nog: het respecteert die eerder vermelde dualiteit: mensen hebben nog altijd de individuele vrijheid om enkele glazen te drinken.

Wat ons betreft is het alcoholslot minstens een ernstig debat waard om het alcoholslot standaard in alle wagens in te bouwen. En dat liever vandaag dan morgen. Want van zodra er een draagvlak over is gevonden bij de bevolking, de politiek, de horeca, de alcoholproducenten en de auto-industrie, zal het nog jaren duren eer die laatste zijn auto’s standaard zal kunnen uitrusten met correct gecertificeerde alcoholsloten. Wij als vertegenwoordiger van de alcoholproducenten reiken alvast de hand uit naar organisaties als Vias, Traxio en Horeca Vlaanderen. Want hoe vroeger we ons doel bereiken – een maatschappij waarin niemand het nog in zijn hoofd haalt om dronken te rijden – hoe meer levens we redden.

Dit artikel verscheen eveneens in De Tijd op 10 augustus 2018.